Literatuur
- Vliet, Kay van, "Utrecht, Muiden en omgeving. Oude privileges opnieuw bezien". In: Jaarboek Oud-Utrecht 1995. Utrecht (Vereniging Oud-Utrecht), z.j. [196 blz. ISBN 90.71108.13.9], blz. 5-52 (de privileges van 1122 zijn geen formeel stadsrecht, maar o.a. de bevestiging van oude rechten, het tolrechtprivilege en het recht om een stadsmuur aan te leggen. O.a. blz. 34: "De privileges van 1122 [...] Een stadsrecht in de formele zin van het woord waren zij in ieder geval niet")
- Broer, Charlotte J.C. & Martin W.J. de Bruijn, Rondom het Utrechts stadsrecht. De gebeurtenissen in Utrecht in mei-juni 1122 in een nieuw perspectief. Utrecht (uitgave in eigen beheer), 2012 [64 blz. ISBN -]
- Registervermelding: "Stadsrecht, 1972: Utrecht 850 jaar -, - dr. J.E.A.L. Struick", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1972, blz. 1-6.
- Registervermelding: "Stadsrecht, Utrecht 850 jaar -, Aanvulling - dr. A. Johanna Maris", in: Maandblad Oud-Utrecht, 1972, blz. 39-40.
- "Stadsrechten uit 1122 van kalfsleer", "Verrassing over rechten van kalfsleer". In: Algemeen Dagblad - Utrechts Nieuwsblad, 29-05-2015, bijlage 'Utrecht', blz. 1, 6 (Uit DNA-onderzoek tijdens de restauratie is nu gebleken dat de stadsrechten van Utrecht geschreven zijn op perkament dat gemaakt is van duur kalfsleer, en niet van het gebruikelijke geitenleer. De rechten zijn uitgegeven door de keizer, Hendrik V. Het onderzoek werd uitgevoerd door Het Utrechts Archief en de Universiteit van York.)
- Kipp, Frans, "Geertekerk: resultaat van een verhuizing". In: Nieuwsbrief Bouwhistorie, 10-2022 [nr 73], extra nummer, [ISSN 1872.602X; 93 blz.],
hierin blz. 51-54 ("Bij het graven van de stadsgrachten na de bevestiging van het stadsrecht in
1122 werden, behalve het kerkelijk centrum rond de Dom en de
kapittelimmuniteiten daaromheen, de bestaande nederzettingen rond de Buurkerk (Stathe), Jacobikerk en
Nicolaïkerk binnen de wallen opgenomen, maar werd de nederzetting Springwijk rond de Geertekerk
door de westelijke stadsgracht doorsneden. Daarbij kwam de
Geertekerk
zelf buiten de omgrachting te liggen, maar bleef ook voor het binnen de wal opgenomen oostelijke deel als parochiekerk functioneren.
Deze scheiding bleef anderhalve eeuw bestaan. Binnen die periode lijkt de tufstenen Smeetoren
tot een tijdelijke 'stadspoort voor lokaal gebruik' te zijn verbouwd, om de gespleten gemeenschap niet al te zeer te ontrieven.
Korte tijd later zal hij weer zijn dichtgemetseld.
Aan de overkant van de Catharijnesingel bleef nog eeuwenlang het vroegere kerkhof voortbestaan.
Rond het midden van de dertiende eeuw werd kennelijk besloten de Geertekerk en de resterende gemeenschap daaromheen veiligheidshalve binnen de
stadsmuur te brengen. [...] Het verplaatsen en verhuizen van houten huizen was in de middeleeuwen een gangbare praktijk."
De verplaatsing van de kerk naar de de huidige locatie
binnen de stadsmuur was in dit geval letterlijk, en betrof dus niet alleen de functie.
Dat is heel uitzonderlijk. Het tufstenen gebouw werd steen voor steen gedemonteerd en binnen de stad weer opgebouwd op een nieuwe bakstenen
fundering. Rond 1850 tekende Eyck van Zuylichem de plattegrond en scheef erbij "De pilaren en muren daarboven zijn van tufsteen en veel
ouder dan de buitenmuren, toren en koor". In 1860 werden de grote bogen in de zijmuren van het (midden)schip uitgehakt, ten koste van veel
tufsteen. Tussen 1260 en 1270 was de toren aan de westzijde toegevoegd. "In tegenstelling tot de andere drie parochiekerken heeft de Geertekerk
altijd een bescheiden en haast dorps karakter behouden.")
(klik hier voor deze tekst, PDF, 1,3 MB)